De kabouter en de muis en de eikeltjes

Op een dag werd de kabouter wakker, hij keek naar buiten en zag dat het nog helemaal donker was. “Wow, ik ben vroeg wakker” dacht de kabouter, “hoe komt dat eigenlijk?”. Tikke tokke tikke tok!! Hoorde de kabouter op het dak van zijn huis. De kabouter schrok zich een hoedje en dook zo op zijn bed. “Wat is dat nou weer?” dacht hij. Toen was het stil en de kabouter viel weer in slaap. Tikke tikke tok tok tik!! Klonk het een tijdje later weer en de kabouter schrok zich weer een hoedje! “WAT is dat nou!” riep hij heel hard, maar niemand die antwoord gaf natuurlijk.

De kabouter trok zijn kleren aan en zijn laarzen en liep naar het huis van de muis. “Klop klop klop!” deed hij en de muis deed open. “wat doe jij hier zo vroeg kabouter?” vroeg de muis. “Nou” zei de kabouter, “ik heb iets heel vreemds meegemaakt. Ik werd vannacht elke keer wakker van getikketokketik op mijn dak en ik heb geen flauw idee wat het was!”. “Je zal het wel gedroomd hebben kabouter” zei de muis, en ze dronken binnen samen een kopje warme chocolademelk. “Ik heb het echt niet gedroomd” zei de kabouter tegen de muis, “wil je met me meekomen om te kijken waar dat geluid vandaan komt?”. “Nou vooruit” zei de muis, “ik had toch nog niets anders bedacht”.

De kabouter en de muis liepen naar het huis van de kabouter. Het was nu licht geworden en toen ze er waren keken de kabouter en de muis met grote ogen en open mond naar het huis van de kabouter. “Er liggen allemaal eikeltjes op je dak, kabouter” zei de muis. “Ja dat zie ik ook wel” zei de kabouter. “Jeetje wat n hoop, straks zakt je huis in elkaar” zei de muis. “Nou ik hoop het niet” zei de kabouter “want dan moet ik bij jou gaan wonen!”.

“Ik ga mijn trap pakken” zei de kabouter “dan zet ik hem tegen het dak en dan gooien we al die eikels er van af!”. “Goed plan!” zei de muis. Ze liepen samen het huis van de kabouter in en… “tik tok tik tik tok!”. “Oh nee!” riep de muis, “o jee!” riep de kabouter en ze renden samen heel hard naar buiten. Het regende nu eikeltjes op het dak van het huis van de kabouter en de ze moesten uitkijken dat ze er niet eentje op hun hoofd kregen!

“Hee!” riep de kabouter; “eikenboom! eikenboom! Hou daar eens mee op, heel mijn huis gaat kapot zo!”. Maar de eikenboom zei niets, want bomen kunnen nou eenmaal niet praten! “Dat is niet erg nuttig” zei de muis, ik denk dat we in de boom moeten klimmen om te kijken waardoor die eikels allemaal naar beneden vallen elke keer. “Ok!”  riep de kabouter “maar das wel hoog he!”. “Ja ja” zei de muis “maar we gaan het toch doen!”. De kabouter en de muis liepen naar de stam van de grote eikenboom bij het huis van de kabouter. De muis klom zo naar de eerste tak. De kabouter sprong en sprong en grabbelde en krabbelde, maar hij kwam niet naar boven.

“Ik denk dat jij alleen moet gaan muis”, zei de kabouter, “ik ben hier niet zo handig in!”. “Dat zie ik ja” zei de muis “ik ga wel even kijken”. En de muis klom van tak naar tak naar boven en al snel zag de kabouter hem niet eens meer. De kabouter keek omhoog en riep “hee muis hee muis zie je al wat?”. “Neeeeeehh!” riep de muis. “Je hoeft niet zo te schreeuwen hoor! “ riep de kabouter, maar net op dat moment kreeg hij tikke tokke tikke tokke tikke bam!! Heel veel eikels op zijn hoofd en als laatste ook nog de muis!

“Auw!” riep de kabouter. “Auw!” piepte de muis. Ze keken elkaar een beetje dom aan. “Jij bent snel weer beneden” zei de kabouter, “waar komt het nu door? “. “Geen flauw idee” zei de muis. “Ik was wel al heel hoog en toen vielen er ineens allemaal eikels tegen me aan en toen viel ik ook naar beneden!”

“Ik denk dat we hulp moeten vragen” zei de kabouter. “Maar aan wie dan” vroeg de muis? [weet jij het misschien?]

“We sturen iemand die naar het topje van de boom kan vliegen, dat is een goed idee!” riep de kabouter. “En ik weet wie” zei de muis. “Oh?” zei de kabouter. “Ja” zei de muis “ik heb familie die kan vliegen”. “Aha!” zei de kabouter.

De kabouter en de muis liepen een eindje het bos in en toen door een wat donker paadje. “Peertje! Peertje!” riep de muis en de kabouter keek hem aan, “hier woont toch niemand?” zei hij “en zeker geen vliegende muizen!”. “Oh jawel hoor” zei de muis en hij riep nog harder “Peertje, Peertje!”. Plotseling vloog er iets heel snels over de kabouter en hij verloor bijna zijn muts van de schrik. “Muis!” riep Peertje. “Peertje!” riep muis en op het paadje voor de kabouter en de muis landde een… vleermuis!

“Dit is nu Peertje de vleermuis” zei muis. “Hallo” zei de kabouter, “zou jij ons willen helpen Peertje?”. “Natuurlijk hoor” zei Peertje “wat kan ik doen dan?”. “Nou” zei de muis “op het dak van kabouter vallen elke keer eikels en dat is niet echt prettig!”. “Daar kan ik me iets bij voorstellen!” zei Peertje. “Zou jij naar boven in de eikenboom kunnen vliegen om te kijken wat er aan de hand is?“ vroeg de muis. “Dat is goed” zei de vleermuis. En weg was hij, razendsnel vloog hij weg.

De kabouter en de muis liepen snel terug naar het huis van de kabouter, dat nu bijna niet meer te zien was, zoveel eikeltjes lagen erop. “Oohh, als ie maar opschiet” zei de kabouter, “ik kan er bijna niet meer in”. “Zoefff” daar was Peertje alweer. “Probleem opgelost!” zei hij trots. “Oh?” zei de kabouter. “Ja, weet je wat er aan de hand was?”. “Nee!” riepen de kabouter en de muis.

“De eekhoornkindjes waren een eikelgevecht aan het houden en niemand lette op ze! Hun ouders waren helemaal boven in de boom aan het slapen en hadden niets gehoord!”. “En wat heb je gezegd dan?” zei de muis. “Oh ik heb ze eerst heel erg laten schrikken door keihard voorbij te vliegen en ‘boeeehhh!!’ te roepen! En toen vielen ze van schrik bijna zelf naar beneden!”. “Hahahahaha” de kabouter en de muis moesten heel hard lachen.

“Ze zouden er onmiddelijk mee stoppen en de rommel opruimen” zei Peertje en precies op dat moment roetsjten er drie kleine eekhoorntjes zo de boom uit en ze riepen “Sorry! Sorry! Sorry!”. En zo vlug als ze konden pakten ze elke keer een eikel van het dak van het huis van de kabouter en brachten die snel terug in de boom. Al gauw waren alle eikeltjes weg en de kabouter was weer helemaal blij. “Superbedankt Peertje!” zei de kabouter. “Graag gedaan!” zei Peertje en hij fladderde snel weer weg.

“Nou gelukkig kan je je huis weer in kabouter!” zei de muis. “Ja gelukkig wel” zei de kabouter. En weet je wat hij toen zei tegen de muis? “WAT een avontuur was dat he!”